Kerstmuziek van het Transsyberian Orchestra klinkt uit de stereo. Mijn dochter versiert kerstkoekjes en mijn zoon is kadootjes aan het inpakken. Terwijl ik al opruimende door het huis loop betrap ik mijzelf op een vaag bekend gevoel onder mijn maag. Ik sta eventjes stil om dit gevoel eens helemaal goed in me op te nemen en te indentificeren. En dan weet ik het opeens; dat warme gevoel is geluk en tevredenheid. Daar ben je dan, ik was je bijna vergeten.
Tegelijkertijd besef ik ook dat al die maanden dat ik mezelf voorhield dat alles oke met mij was, dat het toch niet helemaal zo was. Dit kleine moment van puur geluk geeft mij weer hoop dat geluk nog te vinden is. En het is waar wat ze zeggen: “Geluk zit in de kleine dingen”.
Thursday, December 22, 2011
Monday, December 19, 2011
De andere kant van Amerika
Voordat ik richting Seattle ga om mijn dochter naar haar vrijwilligersbaantje bij de dierentuin te brengen check ik of ik een paar losse dollars heb om voor in de auto te leggen. In Seattle, bij de stoplichten staan de daklozen met hun kartonnen bordjes: “Homeless, anything helps”; “Father of two, lost my house” en “It’s the season to be jolly”. Een man schildert zijn abstracte kunstwerken op stukken doos en gevonden papier. Hij stalt ze uit tegen de stoeprand voor het stoppende verkeer om te zien en hopelijk te kopen. Een lantaarnpaal is losjes versiert met conifeertakken, ook de daklozen zoeken om kerstfeer schijnbaar.
In de afgelopen jaren zagen we de daklozen ook verschijnen in de buitenwijken van Seattle. Zelfs in de welvarende stad van Bellevue, zowel onze woonplaats als die van Microsofts’ Bill Gates, zien we nu de daklozen bedelen bij drukke kruispunten.
Aan het einde van onze straat staat een klein kerkje, waar wij heen gaan op donderdagsavonds om gratis TaiChi lessen te volgen. Zodra de les afgelopen is om acht uur komende de werknemers van een opvangsstichting binnen, matrassen op hun rug die ze het bijzaaltje binnenbrengen van de container naast het kerkje. Elke avond in de wintermaanden wordt het bijzaaltje getransformeerd tot een opvangscentrum voor dakloze mannen waar ze een warme maaltijd kunnen krijgen en een plekje om te overnachten. De vrouwen en kinderen kunnen terecht bij het Leger des Heils, een paar straten verder. Deze tijdelijk opvangstcentra in de buitenwijken van Seattle zijn een aantal jaren geleden ontstaan, nadat een man was doodgevroren op kerstnacht.
Zolang je gezond bent en je kunt je baan houden kun je je huur of hypotheek blijven betalen, zelfs al is die hypotheek nu in veel gevallen hoger dan de waarde van het huis. Tijdens de huizenbubbel, nog niet zo lang geleden, was het verkrijgen van een hypotheek maar al te makkelijk. Te makkelijk, hebben velen ondervonden na de val van de economie. Nadat zovelen ontslag hebben ontvangen zagen ze geen andere mogelijkheid dan hun huis terug te geven aan de bank.
Aan het begin van de zomer kreeg ik een emailtje van een kennis woonachtig aan de oostkust van Amerika. In de email vroeg hij niet zonodig om help, maar tussen de regels door lazen wij de wanhoop. Nadat hij vroeg met pensioen was gegaan verloor hij zijn meeste spaargeld in de aandelenmarkt. Daar bovenop kwamen de hoge ziekenhuisrekeningen nadat kanker werd vastgesteld waarvoor hij behandeld werd. Herstellende daarvan realiseerde hij zich dat hij een baan moest vinden om zijn hypotheek te kunnen blijven betalen, want met de pensioens uitkering alleen zou dat niet lukken. De email kwam na maanden van solliciteren zonder resultaat. Hij vertelde dat hij een aantal weken had voordat hij de bank moest bellen dat hij niet langer de hypotheek kon opbrengen. Het geld was op. De meeste spullen had hij onderhand verkocht.
Het antwoord wat wij gaven was dat als laatste redmiddel hij bij ons terecht kon, hier waren immers meer banen beschikbaar, en hij zou dan kunnen solliciteren zonder zich zorgen te hoeven maken over een dak boven zijn hoofd. Eind Juli kwam hij hier aan de westkust aan, met een kar achter de auto vol met zijn laatste spulletjes. De volgende dag begon hij met solliciteren.
Het is nu inmiddels December, en na honderden sollicaties is er nog geen baan. Echter, deze week verhuisd hij, hij zal een kamer huren in een stadje ten noorden van ons. Er zal niet veel geld over zijn voor hem om op te leven, maar hij blijft door solliciteren hopend dat een dezer dagen hij aangenomen wordt.
Het is tijd om onze wekelijkse boodschappen te halen. Bij de lokale supermarkt houdt een jonge vrouw een bord omhoog “Poor and Hungry”. Mijn dochter drukt een dollar in haar koude hand. Dit is ook Amerika.
~P.K.
In de afgelopen jaren zagen we de daklozen ook verschijnen in de buitenwijken van Seattle. Zelfs in de welvarende stad van Bellevue, zowel onze woonplaats als die van Microsofts’ Bill Gates, zien we nu de daklozen bedelen bij drukke kruispunten.
Aan het einde van onze straat staat een klein kerkje, waar wij heen gaan op donderdagsavonds om gratis TaiChi lessen te volgen. Zodra de les afgelopen is om acht uur komende de werknemers van een opvangsstichting binnen, matrassen op hun rug die ze het bijzaaltje binnenbrengen van de container naast het kerkje. Elke avond in de wintermaanden wordt het bijzaaltje getransformeerd tot een opvangscentrum voor dakloze mannen waar ze een warme maaltijd kunnen krijgen en een plekje om te overnachten. De vrouwen en kinderen kunnen terecht bij het Leger des Heils, een paar straten verder. Deze tijdelijk opvangstcentra in de buitenwijken van Seattle zijn een aantal jaren geleden ontstaan, nadat een man was doodgevroren op kerstnacht.
Zolang je gezond bent en je kunt je baan houden kun je je huur of hypotheek blijven betalen, zelfs al is die hypotheek nu in veel gevallen hoger dan de waarde van het huis. Tijdens de huizenbubbel, nog niet zo lang geleden, was het verkrijgen van een hypotheek maar al te makkelijk. Te makkelijk, hebben velen ondervonden na de val van de economie. Nadat zovelen ontslag hebben ontvangen zagen ze geen andere mogelijkheid dan hun huis terug te geven aan de bank.
Aan het begin van de zomer kreeg ik een emailtje van een kennis woonachtig aan de oostkust van Amerika. In de email vroeg hij niet zonodig om help, maar tussen de regels door lazen wij de wanhoop. Nadat hij vroeg met pensioen was gegaan verloor hij zijn meeste spaargeld in de aandelenmarkt. Daar bovenop kwamen de hoge ziekenhuisrekeningen nadat kanker werd vastgesteld waarvoor hij behandeld werd. Herstellende daarvan realiseerde hij zich dat hij een baan moest vinden om zijn hypotheek te kunnen blijven betalen, want met de pensioens uitkering alleen zou dat niet lukken. De email kwam na maanden van solliciteren zonder resultaat. Hij vertelde dat hij een aantal weken had voordat hij de bank moest bellen dat hij niet langer de hypotheek kon opbrengen. Het geld was op. De meeste spullen had hij onderhand verkocht.
Het antwoord wat wij gaven was dat als laatste redmiddel hij bij ons terecht kon, hier waren immers meer banen beschikbaar, en hij zou dan kunnen solliciteren zonder zich zorgen te hoeven maken over een dak boven zijn hoofd. Eind Juli kwam hij hier aan de westkust aan, met een kar achter de auto vol met zijn laatste spulletjes. De volgende dag begon hij met solliciteren.
Het is nu inmiddels December, en na honderden sollicaties is er nog geen baan. Echter, deze week verhuisd hij, hij zal een kamer huren in een stadje ten noorden van ons. Er zal niet veel geld over zijn voor hem om op te leven, maar hij blijft door solliciteren hopend dat een dezer dagen hij aangenomen wordt.
Het is tijd om onze wekelijkse boodschappen te halen. Bij de lokale supermarkt houdt een jonge vrouw een bord omhoog “Poor and Hungry”. Mijn dochter drukt een dollar in haar koude hand. Dit is ook Amerika.
~P.K.
Tuesday, September 06, 2011
Lessons to learn
It doesn't interest me what you do for a living.
I want to know what you ache for,
and if you dare to dream of meeting your heart's longing.
It doesn't interest me how old you are.
I want to know if you will risk looking like a fool for love, for your dream, for the adventure of being alive.
It doesn't interest me what planets are squaring your moon. I want to know if you have touched the center of your own sorrow, if you have been opened by life's betrayals or have become shriveled and closed from the fear of further pain.
I want to know if you can sit with pain, mine or your own, without moving to hide it or fade it or fix it.
I want to know if you can be with joy, mine or your own, if you can dance with wildness and let ecstasy fill you to the tips of your fingers and toes without cautioning us to be careful, to be realistic, to remember the limitations of being human.
I want to know if you can see Beauty even when it is not pretty, everyday. And if you can source your own life from its presence.
I want to know if you can live with failure, yours and mine, and still stand at the edge of the lake and shout to the silver of the full moon, "Yes."
It doesn’t interest me to know where you live or how much money you have. I want to know if you can get up after the night of grief and despair, weary and bruised to the bone, and do what needs to be done to feed the children.
It doesn’t interest me who you know or how you came to be here. I want to know if you will stand in the centre of the fire
with me and not shrink back.
It doesn’t interest me where or what or with whom you have studied. I want to know what sustains you from the inside
when all else falls away. I want to know if you can be alone
with yourself and if you truly like the company you keep in the empty moments.
~ The Invitation - Oriah Mountain Dreamer
I want to know what you ache for,
and if you dare to dream of meeting your heart's longing.
It doesn't interest me how old you are.
I want to know if you will risk looking like a fool for love, for your dream, for the adventure of being alive.
It doesn't interest me what planets are squaring your moon. I want to know if you have touched the center of your own sorrow, if you have been opened by life's betrayals or have become shriveled and closed from the fear of further pain.
I want to know if you can sit with pain, mine or your own, without moving to hide it or fade it or fix it.
I want to know if you can be with joy, mine or your own, if you can dance with wildness and let ecstasy fill you to the tips of your fingers and toes without cautioning us to be careful, to be realistic, to remember the limitations of being human.
I want to know if you can see Beauty even when it is not pretty, everyday. And if you can source your own life from its presence.
I want to know if you can live with failure, yours and mine, and still stand at the edge of the lake and shout to the silver of the full moon, "Yes."
It doesn’t interest me to know where you live or how much money you have. I want to know if you can get up after the night of grief and despair, weary and bruised to the bone, and do what needs to be done to feed the children.
It doesn’t interest me who you know or how you came to be here. I want to know if you will stand in the centre of the fire
with me and not shrink back.
It doesn’t interest me where or what or with whom you have studied. I want to know what sustains you from the inside
when all else falls away. I want to know if you can be alone
with yourself and if you truly like the company you keep in the empty moments.
~ The Invitation - Oriah Mountain Dreamer
Thursday, July 21, 2011
Bruine Bonen
“En nu moet je maken dat je hier wegkomt!” barst mijn moeder uit. Ze roept dit tegen buurman Bert die even langs is gekomen. Hoewel ik dit al een beetje voelde aankomen, schrik ik toch en bestudeer met grote ogen het tafereel wat zich aan het uitspelen is in de keuken. Dit is de zomer nadat zowel mijn pake als mijn beppe kort op elkaar zijn overleden. Na twee weken in een vakantiehuisje op de Veluwe te hebben doorgebracht hoorden wij Mem zachtjes snikken in de auto; “ik wil niet naar huis”, fluisterde ze. En hoe dichter we bij Birdaard kwamen hoe stiller het werd in de auto. Eenmaal thuis begon Heit met de auto uit te laden en nadat mem de was in de machine had gegooid bezigde ze zich met het eten in de keuken. Buurman Bert kwam even langs voor een praatje, hoe de vakantie was geweest en of we mooi weer hadden getroffen. Mem trok een keukenla wat harder open dan normaal en ik meende in dat gebaar iets van haar gesteldheid op te pikken. Met de rug naar buurman Bert toe draait ze aan de blikopener om een blik bruine bonen te openen. “Als wij terug van vakantie komen heeft mijn schoonmoeder het eten altijd al klaar”, zegt de buurman. Hij wil nog iets zeggen, maar krijgt de kans niet. Met een rood gezicht draait Mem haar om, “verdomme Bert”. Ik kijk naar buurman Bert, zijn ogen zo groot als schoteltjes. Zwijgend trekt hij de deur achter zich dicht.
Saturday, June 04, 2011
Konijntje
Er is een nieuw meisje in mijn kleuterklas en ik ben hoopvol dat wij misschien vriendinnetjes kunnen zijn. “Ze heet Knyntsje” (Konijntje), vertel ik Mem als ik thuiskom. “Nee”, zegt Mem, “dat kan niet, je zult Trijntje bedoelen”. “Nee, echt waar, ze heet Knyntsje”, zeg ik koppig. Een paar weken later worden mijn oren uitgespoten door een dokter wiens naam op Lazarus lijkt. Nog later worden mijn amandelen geknipt. Heit brengt mij s’ morgens vroeg naar het ziekenhuis in Leeuwarden, omdat dat toch vlak bij zijn werk is op de blikfabriek. Ik kijk naar de kinderen om mij heen die hetzelfde lot te wachten staat voordat de zuster mij meeneemt naar de operatiekamer waar ze een kapje op mijn mond doen. Ik word weer wakker in een vreemde zaal met dezelfde kindjes om mij heen, sommigen huilen. De zusters lopen heen en weer met waterijsjes en ze vragen of ik ook limonade wil drinken. Ik denk dat limonade als tomaten klinkt, en dus zal het wel niet lekker zijn concludeer ik. Als ze nou eens Ranja hadden… Ik ben opgelucht als Heit en Mem eindelijk arriveren bij mijn bed. Ze hebben een kadootje meegenomen, een bruin popje in een plastic doosje. Ik noem haar gelijk Babita, naar het enige zwarte meisje dat ik ken. Een paar weken geleden zijn de eerste donkere mensen in het dorp komen wonen, en het fascineert mij enorm. Ze wonen vlakbij mijn Pake en Beppe, en ik fiets eindeloos de straat op en neer al loerend door hun woonkamerraam. Ik probeer te zien of ik iets op kan pikken van hoe ze leven. Zouden ze hetzelfde eten als wij? Is hun poep misschien wit omdat die van ons bruin is? De zusters geven mij een grijs kartonnen spuugbakje voordat ik weg mag. Spugen hoef ik niet, en voor de komende jaren staat dit bakje bij mijn bed – voor het geval dat. Tussenin mijn ouders loop ik door de lange hallen richting het parkeerterrein, met Babita nog steeds in de plastic verpakking. Een paar dagen later krijg ik van de hele kleuterklas een groot vel papier met allemaal kinderhandafdrukken erop geplakt in verschillende kleuren, Trijntje's handje staat er ook bij.
Heit
Heit is thuis, al een paar weken. Heit is overspannen, zegt Mem, en dus moeten wij allemaal wat rustig zijn. Op een middag kijkt Mem door het raam en ziet een bekende auto stoppen op de oprijlaan onder de gouden regen, een oudere broeder met zijn vrouw stappen uit. “Iedereen achter de bank” roept Mem, waarna wij allemaal onder de verwarming onder de ramen of achter de bank kruipen. Wij luisteren stilletjes als eerst de deurbel twee keer gaat en dan voetstappen rond het huis gaan. Ik stel me voor de dat de broeder en zijn vrouw met hun handen tegen het raam aan naar binnen proberen te koekeloeren om te zien of wij ook thuis zijn. Wij wachten net zolang totdat we de auto horen wegrijden. Ik vind die broeder toch al niet zo aardig nadat hij eens mijn nieuwe babypop Kale Kojek had genoemd, na de man in het blauwe pak van de tv series waar R een poppetje van heeft. Het valt niet altijd mee om rustig te spelen, want we vergeten het elke keer. Vooral als we weer eens een spelletje doen op een zondagmiddag dat geheid op ruzie uitloopt. Dan kan het zijn dat we een autootje naar ons hoofd geslingerd krijgen vanaf de bank waar Heit probeert te rusten, dus moeten we duiken. Een keer was het tegen een antieke klok aangekomen, en was het glaasje gebroken, en toen was Mem weer boos op Heit. Soms moeten we rennen, als Heit met de matteklopper achter ons aankomt, nadat we in een gevecht zijn geraakt. Het zijn vaak meer dreigementen dan daden en als meisje loop ik al minder kans op een klap, maar je weet nooit hoe het zal verlopen. Dus ren ik snel achter mijn broers aan, die met hun handen hun achterwerk proberen te beschermen en “Nee Heit nee” roepen, de trap op naar mijn kamertje waar ik de deur op slot draai. Dan dreigt Heit aan de andere kant van de deur dat het niet best voor me zal zijn als ik de deur niet snel opendoe. Ik kijk wel uit, en wacht net zo lang totdat ik zijn voetstappen hoor verdwijnen op de trap, eer ik tevoorschijn kom. En dan heeft Mem Heit vaak al weer gesust.
Friday, June 03, 2011
Zondags
Zondags gaan we tweemaal naar de kerk – het is eigenlijk geen kerk, we noemen het de Vergadering, als in Vergadering der Gelovigen. De Vergadering probeert zo dicht mogelijk volgens de apostel Paulus’ beschrijving van de eerste gemeenten te komen, zonder dominee of een leidinggevende organisatie. Daarvoor rijden we naar de stad en daarom wordt er wat over ons gefluisterd in het dorp – er zijn immers al twee kerken ter plekke, de Hervormde en Gereformeerde kerk? Mijn moeder blijft meestal thuis want zij voelt zich ‘er niet bij horen’. Dus dat betekent dat ik als enig meisje in het mannen gedeelte zit bij mijn vader en broers. Ik voel me tussen het gebrom van de mannen tijdens het zingen niet erg op mijn gemakt en steel zo nu en dan een blik naar het vrouwen gedeelte waar dochters samen met hun moeders gekleed in passende rokken zitten en melodieus meezingen. Mijn oma zit er ook, haar armen over elkaar hoog op haar ronde buik. Ze draagt rechte bloemetjes jurken en dure hoeden met veren. Althans, mijn moeder zegt dat de oma er een kapitaal voor uitgeeft en dat het toch om eenvoudigheid moet gaan. Een doekje op de kop moet goed genoeg voor De Heere zijn, hoewel de vrouwen die dat dan weer doen er toch wel wat armoe-zalig bijlopen. Er is ook een jonge vrouw met breed gerande hoeden die korte rokjes en hoge hakken draagt. Dat lijkt ook nergens op, volgens mijn moeder, maakt de mannen alleen maar gek, en haar man preekt bovendien zondags ook nog. De meisjes hoeven hun hoofden nog niet te bedekken – dat kan later, als ze er zelf voor hebben gekozen. Sommige meisjes beginnen ermee zodra ze besluiten zich te laten dopen en anderen wachten ermee totdat ze het Avondmaal gaan aanvragen. Heel soms kondigt Mem aan dat ze toch maar even meegaat op een middagje, en dan zit ik vol trots naast haar. Ze kauwt tijdens de hele dienst op fruitmentos en blijft zitten onder het zingen en de gebeden. Ik stel me voor dat ik net als de andere meisjes ben. Heit glundert onze richting op – maar zodra we thuis zijn zegt Mem dat die-en-die helemaal geen dag heeft gezegd, en dat ze er toch maar moeite mee heeft als de oudsten vroom aan het preken zijn terwijl er nooit geen belangstelling voor ons wordt getoond. Mijn vaders blik verandert dan en hij is weer de in zichzelf gekeerde man die wij kennen. Dan weet ik dat het weer een tijdje zal duren voordat ze meekomt. “De Vergadering is een goed plekje, maar is een heel moeilijk plekje”, dat zegt Mem veel, dat heeft ze weer van haar moeder gehoord. Ondanks dat Mem niet gedoopt is en ook niet aan het Avondmaal gaat, dat elke zondagochtend wordt ‘gevierd’, heeft ze wel de meeste historische verhalen over de Vergadering. Ze verteld over de ooms en bekende broeders die grote evangelische tentdiensten hielden en Johannes de Heer liederen zongen rond het traporgel waar Beppe op speelde thuis op de boerderij. Zij was verliefd op een wereldse jongen in het dorp, die Elvis Presley liederen zong met zijn gitaar – Love Me Tender. “Maar daar kwam Heit op zijn brommertje aan”, vertelt Mem, en Beppe vond Heit toch wel een hele goede en vertrouwelijke jongen.
’s Ochtends snijd ik de korsten van mijn boterham en doe er niks op. Ik speel Avondmaal, en breek een stukje van het brood af en stop het in mijn mond waarna ik het bordje doorgeef aan een denkbeeldig iemand, wij knikken eerbiedig naar elkaar en sluiten onze ogen om de diepe betekenis van dit brood te overdenken terwijl we aan het kauwen zijn. Voor jaren, eet ik mijn brood zo – telkens het bordje doorgevend aan de persoon naast mij.
’s Ochtends snijd ik de korsten van mijn boterham en doe er niks op. Ik speel Avondmaal, en breek een stukje van het brood af en stop het in mijn mond waarna ik het bordje doorgeef aan een denkbeeldig iemand, wij knikken eerbiedig naar elkaar en sluiten onze ogen om de diepe betekenis van dit brood te overdenken terwijl we aan het kauwen zijn. Voor jaren, eet ik mijn brood zo – telkens het bordje doorgevend aan de persoon naast mij.
Een nieuw broertje
Op een nacht word ik wakker van een huilen. Ha, het zal de nieuwe baby zijn waar Heit en Mem het over hadden. Dus ze zijn eindelijk naar de Vivo geweest om het kleintje op te pikken. Ik ruk de dekens van mijn bed en ren naar de overloop. Daar staan H en R al bij de reling te wachten. Ze gluren naar beneden in de hal waar een zuster tevoorschijn komt. “Jullie mogen nu wel even komen kijken om je nieuwe broertje te zien”, zegt ze. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Ik ben wat verbaasd om Mem in bed te zien liggen, ik had verwacht dat ze nog met de jas aan bij de keukentafel zou zitten. De dokter is er ook, hij is de baby aan het wegen in een soort net. Mijn broertje ziet er rood en paars uit en huilt verschrikkelijk. Zijn mond is zo groot van het krijsen dat je nauwelijks zijn gezicht kunt zien. Ik vind het zo zielig. Maar daarna wordt de baby bij mijn moeder in de armen gelegd en staan mijn broers en ik er met onze neuzen bovenop. Hij heet P, zegt Mem. De volgende dag moet ik naar school, maar Mem kan mij niet brengen met de fiets. Ze stopt een auto op straat, er zitten al drie kinderen in van een dorp verderop, ik herken een meisje die hele mooie dikke vlechten heeft. Mem vraagt of ik mee mag rijden. Ik durf de kinderen niet aan te kijken. Eenmaal in de klas mag iedereen wat vertellen over wat ze allemaal gedaan hebben de dag ervoor. Normaal zeg ik altijd dat ik brij heb gegeten die ochtend, maar deze keer heb ik eens wel een nieuwtje.
Thursday, June 02, 2011
Het Begin
Opgerold in een slaapzak lig ik op het bruine tapijt voor het televisie toestel, mijn kin rust op mijn armen. De smurfen zijn er voor, maar omdat wij nog een zwart-wit toestel hebben, weet ik nog niet dat de smurfen eigenlijk blauw zijn. Dat concludeer ik pas later, als de Vivo blauwe smurfjes weggeeft bij sommige producten en wij ze gaan sparen. Smurfin is mijn lievelingssmurf. Ze is zo mooi met haar golvende gele haar, het witte jurkje en de lange wimpers. Al gedraagt ze zich soms wel wat verwend hoor. Mijn broers zitten op de bank achter mij, met lange gezichten, zij wilden het A-team zien, maar Heit en Mem beslisten dat we maar om de week moesten afwisselen, de ene week het A-team voor hen, de andere week de Smurfen voor mij. Ik vind het vooral leuk als Smurfin eens een ander jurkje aantrekt of een andere bloem in het haar doet, maar dat gebeurt niet al te vaak. Ik weet dat heel stiekem beide broers toch nog wel de Smurfen leuk vinden.
Kleuterschool is begonnen voor mij, elke dag brengt mem mij achterop de fiets naar juf Akke. “Akke moet kakke”, roepen de kinderen over het schoolplein naar elkaar. Maar ze maken zich er wel zeker van dat juf Akke het niet hoort – want dan volgt er zeker straf. Ik moest ook al eens op de gang staan nadat ik tegen juf Akke had gezegd dat ik ‘miegen’ moest – want dat zei mijn broer R altijd, “Ik moat miege”, als hij plassen moest. Terwijl ik met rode wangen van schaamte op de gang stond begreep ik dat het niet een netjes taalgebruik was van mij. Ik zit graag in de boom, achter het gebouw. Het mag niet van de juffen, maar ik voel me er lekker veilig, uit het zicht van de andere kinderen. Als je op het klimrek zit, jagen de jongens je er net zo hard weer af. De meisjes spelen met springtouwen en hoepels, ook paardje rijden, met eentje in het tuig en de ander er rennend achteraan. Dat vind ik ook wel leuk, paardje spelen. Maar toch het liefst zit ik in de boom, stilletjes wachtend totdat de pauze eindelijk over is en we weer naar binnen mogen. Ik kleur een huis in met regenboog kleuren. Je kunt het huis openvouwen en door de raampjes kijken. Ik gebruik alle kleuren die op tafel liggen om het huis in te kleuren en denk aan het leven van de mensen binnen in het huis. Woont er ook een meisje? Zijn er ook grote broers? Broers die zo trots zijn op hun kleine zusje en heel lief tegen haar zijn, ze luisteren naar al haar verhalen. De meisjes aan mijn tafel giechelen “wat stom”, zeggen ze, “zo ziet een huis er toch niet uit?”. Als ik thuis kom verscheur ik het huis.
-wordt vervolgd (misschien?)
Kleuterschool is begonnen voor mij, elke dag brengt mem mij achterop de fiets naar juf Akke. “Akke moet kakke”, roepen de kinderen over het schoolplein naar elkaar. Maar ze maken zich er wel zeker van dat juf Akke het niet hoort – want dan volgt er zeker straf. Ik moest ook al eens op de gang staan nadat ik tegen juf Akke had gezegd dat ik ‘miegen’ moest – want dat zei mijn broer R altijd, “Ik moat miege”, als hij plassen moest. Terwijl ik met rode wangen van schaamte op de gang stond begreep ik dat het niet een netjes taalgebruik was van mij. Ik zit graag in de boom, achter het gebouw. Het mag niet van de juffen, maar ik voel me er lekker veilig, uit het zicht van de andere kinderen. Als je op het klimrek zit, jagen de jongens je er net zo hard weer af. De meisjes spelen met springtouwen en hoepels, ook paardje rijden, met eentje in het tuig en de ander er rennend achteraan. Dat vind ik ook wel leuk, paardje spelen. Maar toch het liefst zit ik in de boom, stilletjes wachtend totdat de pauze eindelijk over is en we weer naar binnen mogen. Ik kleur een huis in met regenboog kleuren. Je kunt het huis openvouwen en door de raampjes kijken. Ik gebruik alle kleuren die op tafel liggen om het huis in te kleuren en denk aan het leven van de mensen binnen in het huis. Woont er ook een meisje? Zijn er ook grote broers? Broers die zo trots zijn op hun kleine zusje en heel lief tegen haar zijn, ze luisteren naar al haar verhalen. De meisjes aan mijn tafel giechelen “wat stom”, zeggen ze, “zo ziet een huis er toch niet uit?”. Als ik thuis kom verscheur ik het huis.
-wordt vervolgd (misschien?)
Tuesday, May 24, 2011
The Road Not Taken
Two roads diverged in a yellow wood,
And sorry I could not travel both
And be one traveler, long I stood
And looked down one as far as I could
To where it bent in the undergrowth;
Then took the other, as just as fair,
And having perhaps the better claim,
Because it was grassy and wanted wear;
Though as for that the passing there
Had worn them really about the same,
And both that morning equally lay
In leaves no step had trodden black.
Oh, I kept the first for another day!
Yet knowing how way leads on to way,
I doubted if I should ever come back.
I shall be telling this with a sigh
Somewhere ages and ages hence:
Two roads diverged in a wood, and I-
I took the one less traveled by,
And that has made all the difference.
- Robert Frost
And sorry I could not travel both
And be one traveler, long I stood
And looked down one as far as I could
To where it bent in the undergrowth;
Then took the other, as just as fair,
And having perhaps the better claim,
Because it was grassy and wanted wear;
Though as for that the passing there
Had worn them really about the same,
And both that morning equally lay
In leaves no step had trodden black.
Oh, I kept the first for another day!
Yet knowing how way leads on to way,
I doubted if I should ever come back.
I shall be telling this with a sigh
Somewhere ages and ages hence:
Two roads diverged in a wood, and I-
I took the one less traveled by,
And that has made all the difference.
- Robert Frost
Sunday, May 22, 2011
"Behind A Glass Wall"
"...And I must grow in love and patience
And forgiveness and long-suffering too
Through the long and empty hours
Of the silent unreachable you.
When I feel like I don't exist
With loneliness way beyond bearing..."
- Marguerite Long
And forgiveness and long-suffering too
Through the long and empty hours
Of the silent unreachable you.
When I feel like I don't exist
With loneliness way beyond bearing..."
- Marguerite Long
Monday, May 16, 2011
Unwanted Companion
Months have passed
And it is expected to have forgotten or put to rest at least
The hurt
I can't seem to let go
And the pain is eating at me slowly
My life is at a standstil
I function, I work, I crawl into my role
The hurt
It is always there; it has come and found a home
Deep in my being
What is it that will take my sorrow?
Is it a word, a look, a leaving?
The hurt
When will it pack up and let me forget?
My only companion
And it is expected to have forgotten or put to rest at least
The hurt
I can't seem to let go
And the pain is eating at me slowly
My life is at a standstil
I function, I work, I crawl into my role
The hurt
It is always there; it has come and found a home
Deep in my being
What is it that will take my sorrow?
Is it a word, a look, a leaving?
The hurt
When will it pack up and let me forget?
My only companion
Tuesday, April 26, 2011
A tug at the heart
I'm thousands of miles away from home. While checking my Facebook on my blackberry I saw an alert from my son asking kids if they knew where his sister was. Alarm bells! I called him and he was saying that he couldnt locate her neither at school nor at home. Her bike was still at school and her phone was dead. Husband called the school and they started looking immediately. What could I do from this distance? I started messaging her friends on Facebook and called my neighbor. Desperately I was looking for ways to be able to get a hold of her...husband was about to call the police when we heard she had arrived home safely. Turned out she had gone home with a friend and the text she sent her brother hadn't gone through. Of course, I expected there was a simple explanation like this one. But the thing is, you never know.
Still shaken and with a glass of wine I was thinking about my quick tears....when it comes to kids, as a parent you realize in experiences like these that what really can tug at the heart, what really hits home are events that concern your children. Nothing else seems to matter when it comes to children. That's how it should be.
Still shaken and with a glass of wine I was thinking about my quick tears....when it comes to kids, as a parent you realize in experiences like these that what really can tug at the heart, what really hits home are events that concern your children. Nothing else seems to matter when it comes to children. That's how it should be.
Monday, March 14, 2011
Sunshine or not
Finally - the sun is out! Now, I can take a nice walk and awaken my senses! Jeez, just as I'm writing this it started raining again. Perhaps just as well, I just remembered I have to send my taxes in today! Crap - Well, perhaps if I plan this right I can walk to the post office to post it today. We''ll see.
Monday, February 14, 2011
when night falls
and every evening
when my cheeks are wet
when the house is full of nightly sounds
when everyone has gone
I am still awake
listening to your breathing
trying to ignore the pounding
of my heart
my whole being wants to scream
hear me please
touch me please
love me please
and my throat aches
from all the screams not uttered
from all the cries held back
I turn over the wet pillow
when my cheeks are wet
when the house is full of nightly sounds
when everyone has gone
I am still awake
listening to your breathing
trying to ignore the pounding
of my heart
my whole being wants to scream
hear me please
touch me please
love me please
and my throat aches
from all the screams not uttered
from all the cries held back
I turn over the wet pillow
Subscribe to:
Posts (Atom)